top of page

Knoopwespen uit de knoop in nieuwe soortzoeker

Nature Today



13 NOV. 2024 -We kennen allemaal de limonadewesp die graag een hapje met je mee eet als je in de nazomer op een terras zit. Maar wist je dat er veel meer wespensoorten zijn? Bijvoorbeeld de knoopwespen van het geslacht Cerceris: opvallende graafwespen die graag in zandige bodem nestelen. Om ze te kunnen herkennen is een nieuwe, digitale soortzoeker knoopwespen verschenen in het kader van het Jaar van de Wesp.


In Nederland komen acht soorten knoopwespen voor. De volwassen dieren vliegen voornamelijk rond vanaf mei tot en met september en zijn met name gebonden aan zandige, warme en droge biotopen. Soorten als de grote snuittordoder en gewone groefbijendoder zijn algemeen en zelfs in stedelijk gebied te vinden. Er zitten ook echt zeldzame soorten bij: de bleke knoopwesp is slechts enkele malen in Nederland waargenomen en de slurfknoopwesp is in de afgelopen vijftig jaar zo sterk achteruitgegaan dat ze inmiddels nog maar een paar relictpopulaties over heeft, verspreid over het land.


Knoopwespen herkennen met de soortzoeker

Met de nieuwe soortzoeker knoopwespen is het nu mogelijk om de acht soorten te determineren door te selecteren op diverse kenmerken. De foto’s van de kenmerken geven duidelijk aan naar welk onderdeel van de knoopwesp gekeken moet worden, Daardoor is het ook voor beginners mogelijk om knoopwespen op naam te kunnen brengen. De geslachtsbepaling komt hierbij ook aan bod. Mannetjes en vrouwtjes zijn goed van elkaar te onderscheiden op basis van het aantal zichtbare achterlijfssegmenten: vrouwtjes hebben er zes, mannetjes hebben er zeven. 


Bij knoopwespen zijn de mannetjes en vrouwtjes goed van elkaar te onderscheiden op basis van het aantal achterlijfssegmenten. Vrouwtjes hebben er zes, mannetjes hebben er zeven. (Bron: Bibiche Berkholst)


Herkenning in het veld

Knoopwespen heten zo, omdat hun eerste achterlijfssegment sterk ingesnoerd en daarom ‘knoopachtig’ is. Verder hebben ze opvallende insnoeringen tussen alle achterlijfssegmenten, wat ze een ‘ribbelig’ uiterlijk geeft en ze in het veld goed herkenbaar maakt. Het zijn middelgrote tot grote zwartgekleurde wespen met een gele of ivoorwitte tekening op de kop, het borststuk en het achterlijf. De plekken waar deze markeringen op het lijf te zien zijn, zijn vaak soortspecifiek. Zo kun je de gewone en zuidelijke groefbijendoder herkennen aan de geeltekening die zich aan de voorrand van het tweede achterlijfssegment bevindt. Bij de overige soorten knoopwespen bevindt deze geeltekening zich juist aan de achterrand van dat segment.


Op basis van de plaatsing van de geeltekening op het tweede achterlijfssegment kun je soorten knoopwespen uit elkaar houden. (Bron: Bibiche Berkholst)


Echte jagers

Knoopwespen behoren tot de familie van de graafwespen. De vrouwtjes graven hun nesten uit in zandige of leemachtige bodems, meestal in grote aggregaties. De nesten bestaan vaak uit meerdere cellen. In elke cel wordt een eitje gelegd. De vrouwtjes gaan dan op jacht naar snuitkevers of wilde bijen, afhankelijk van de soort. Met deze prooien worden de nesten bevoorraad en kunnen de larven genieten van een lekker maaltje als ze eenmaal uitgekomen zijn. De mannetjes jagen overigens niet. Als je dus een knoopwesp ziet met een prooi, dan is dit zeker weten een vrouwtje.


Vrouwtje grote snuittordoder met snuitkever als prooi. Er worden meerdere snuitkevers verzameld voor de bevoorrading van het nest. (Bron: Pieter van Breugel)


Jaar van de Wesp

De soortzoeker knoopwespen is gemaakt in het kader van het Jaar van de Wesp. Het jaar 2024 is uitgeroepen tot Jaar van de Wesp om wespen positieve aandacht te geven en een grote groep mensen in contact te brengen met deze mooie dieren. We willen duidelijk maken dat wespen een interessante groep insecten is, met een grote diversiteit aan soorten, vormen, ecologie en gedrag. Speciaal voor de limonadewespen willen we ook laten zien hoe bijzonder en nuttig ze zijn en dat bestrijding van nesten lang niet altijd nodig is.


Meer informatie

Tekst: Bibiche Berkholst (EIS Kenniscentrum Insecten) & Flor Rhebergen

Foto’s: Bibiche Berkholst, Pieter van Breugel, Bert de Ruiter

Comments


bottom of page